Grenzen aangeven is voor veel mensen lastig. Velen hebben het als kind afgeleerd, of zijn gewoon zo flexibel en meegaand, dat ze het nooit hebben aangeleerd. Daardoor wordt er met sommige mensen weinig rekening gehouden, of ze worden zelfs geschoffeerd, of gekleineerd. Gelukkig is het te leren. Niet iedereen houdt vanzelf rekening met jou, soms moet je voor jezelf opkomen en duidelijk je grenzen aangeven.

vallei en bergen in zonsondergang

‘Nee’ zeggen

“Gisteren gebeurde het weer op mijn werk”, vertelt Willemijn. “Mijn manager vroeg tijdens een vergadering of ik een nieuwe taak op mij wilde nemen en ik zei ‘ja’, terwijl ik het al zo druk heb. En dat weet hij best. Ik kan gewoon niet goed ‘nee’ zeggen en nu zit ik ermee. En dit weekend was ik bij mijn ouders en zei mijn moeder: ‘Je moet Kim geen appelsap geven hoor! Ik las van de week in de krant dat het bomvol suiker zit.’ Het is misschien goed bedoeld, maar waar bemoeit ze zich mee?! Soms heb ik het gevoel dat iedereen over mij heen loopt.”

Grenzen aangeven is lastig

Willemijn is niet de enige die het lastig vindt grenzen aan te geven. Veel mensen vinden het moeilijk om het gedrag van een ander halt toe te roepen, om ‘nee’ te zeggen, om ruimte in te nemen, om de dingen te laten gaan op een manier die zij prettig vinden. Soms gaat dit veel verder dan de situaties die Willemijn schetst. Er zijn mensen die zich laten schofferen door hun partner, laten kleineren door familie, of door hun kinderen. Een grens aangeven voelt vaak ongemakkelijk, er is angst voor de reactie. Angst om onaardig of incapabel gevonden te worden, of wat de ander dan ook zou kunnen denken over jou. Of angst voor een conflict of ruzie.

Grenzen aangeven afgeleerd

Het is goed om even stil te staan hierbij: waarom vind jij het lastig je grens aan te geven? Wat denk je dan? Misschien denk je dat het toch niet helpt. Vooral mensen die als kind weinig te zeggen hadden over zichzelf, kunnen dit gevoel hebben. Als kind was je machteloos tegenover volwassenen en dat gevoel kan er diep van binnen nog altijd zijn. Maar je bent nu volwassen en anderen hebben gewoon rekening met je te houden. En als je op een goede manier je grens aangeeft, zullen ze dat ook doen. Het komt geregeld voor dat volwassenen die als kind hebben afgeleerd om grenzen aan te geven, mensen om zich heen ‘verzamelen’ die geen of weinig rekening met hen houden. Dat is wat zij kennen, dat is wat daardoor veilig voelt. Misschien herken jij je hierin? Dan is het zeker goed om te leren je grens aan te geven. Je bent niet machteloos.

Waarom grenzen aangeven?

Als je geen grenzen aangeeft, beperk je je ruimte, pas je je aan, laat je dingen gebeuren die je niet fijn vindt en doe je soms jezelf geweld aan. Ook ga je je slachtoffer voelen van anderen. Daarbij zie je anderen waarschijnlijk als dader en deze rolverdeling is voor niemand fijn. Je geeft de macht uit handen en wordt waarschijnlijk boos op anderen doordat er dingen gebeuren die jij niet prettig vindt. Bij Willemijn wordt de stress op haar werk zo groter en ook de relatie met haar manager en moeder staan onder druk. Ze cijfert zichzelf weg en raakt geïrriteerd, wat de mensen om haar heen misschien niet begrijpen. In die zin is het niet alleen voor jezelf maar ook voor de mensen in je omgeving beter als je wél je grenzen aangeeft en af en toe ‘nee’ zegt. Mensen zijn gewoontedieren en gericht op zichzelf, de een meer dan de ander. Ze zijn niet zozeer tegen jou, maar voor zichzelf. En daarbij kunnen ze over het hoofd zien hoe iets voor jou is. Daardoor moeten we allemaal wel grenzen aangeven om goed  te kunnen samenleven en werken.

Grenzen aanvoelen bij jezelf

Misschien weet je niet goed waar jouw grenzen liggen, misschien voel je dat niet goed. Misschien merk je dat andere mensen sneller ‘nee’ zeggen of assertiever reageren dan jij. Iedereen is anders en de een heeft het minder nodig om grenzen aan te geven dan de ander. Als je niet goed voelt waar je grenzen liggen, dan is het misschien nodig om meer contact te krijgen met je gevoel (bijvoorbeeld door yoga of mindfulness te beoefenen). Een duidelijk teken is irritatie. Als je irritatie voelt is de kans groot dat iemand een grens van jou nadert over overschrijdt. Ook kun je jezelf de vraag stellen: zou ik dit bij een ander doen? Zou ik zo met een ander omgaan? Jouw antwoord vertelt iets over jouw waarden en behoeften en daarop zijn grenzen gebaseerd.

Handvatten om grenzen aan te geven.

Een belangrijk handvat is tijd nemen. Als je je voor het blok gezet voelt, kun je gewoon zeggen dat je er nog even over nadenkt. Een ander belangrijk punt is: choose your battles. Je kunt een bemoeienis zoals van de moeder van Willemijn ook gewoon negeren. Vaak is dat genoeg. Net als bij kinderen werkt bij de meeste volwassenen goed om waardering uit te spreken voor prettig gedrag, en onprettig gedrag te negeren. Gaat een ander toch door met iets wat je niet fijn vindt, of doet diegene het vaak, dan is het wel nodig een grens aan te geven.

De ander laten nadenken over zijn gedrag

Je kunt ook eerst een vraag stellen, dat voelt vaak minder eng dan een grens aangeven. Maak daar dan wel een open vraag van, zonder verkapt oordeel. Willemijn kan bijvoorbeeld aan haar manager vragen: “Waarom vraag je dat aan mij?” Of: “Hoe zou ik dat moeten inpassen in mijn werk?” Op die manier legt ze het probleem weer terug bij haar manager. Het risico is wel dat je in een discussie belandt. Aan haar moeder zou Willemijn kunnen vragen: “Waarom zeg je dit?” Vaak schudt zo’n vraag iemand wakker. Anderen vertonen vaak automatisch gedrag en door een vraag stappen ze uit de automatische piloot en zien ze hoe ze bezig zijn.

Grenzen aangeven met geweldloze communicatie

Mensen die weinig hun grens aangeven, kunnen soms zoveel irritatie hebben opgebouwd, dat ze ineens heel scherp uit de hoek  komen. Dat is logisch en af en toe ook niet erg, maar het werkt meestal niet. De geweldloze communicatie van Rosenthal biedt handvatten om je grenzen effectief aan te geven. Samengevat doorloop je drie stappen:

Je benoemt de situatie (feitelijk);
je geeft aan wat het met je doet en wat je behoefte is die in het geding is;
je vertelt expliciet wat je wilt dat de ander doet of niet doet.

Willemijn zou zij zo haar grens kunnen aangeven bij haar manager:

Stap 1: “Je vraagt mij iets te doen en ik heb al veel werk te doen.”
Stap 2: “Ik krijg stress, omdat ik de behoefte heb aan genoeg tijd om mijn werk goed te kunnen doen.”
Stap 3: “Ik zou graag willen dat ik geen extra werk erbij krijg de komende tijd.”

Bij haar moeder zou zij zo haar grens kunnen aangeven:

Stap 1: “Je zegt dat ik Kim geen appelsap moet geven.”
Stap 2: “Ik voel mij geïrriteerd, omdat ik de behoefte heb zelf te bepalen wat mijn kind krijgt.”
Stap 3: “Ik zou het fijn vinden als je niet zegt hoe ik moet omgaan met mijn kind.”

Oefenen met grenzen aangeven

Blijf beschaafd en duidelijk in je formulering. Dat kan lastig zijn als je geïrriteerd bent, maar als je iets rustig zegt, wordt er beter geluisterd en kom je krachtiger over. Zwak je boodschap niet af, draai er ook niet omheen. Je zou kunnen oefenen met het gesprek, dat heb ik ook met Willemijn gedaan en dat helpt absoluut. Je kunt er ook op anticiperen dat je je er ongemakkelijk bij voelt. Dat gevoel mag er zijn, het betekent niet dat je het niet kunt of niet goed doet, het zegt ‘slechts’ dat je het lastig vindt en dat is begrijpelijk. Maar geen reden om het niet te doen! Wat ook helpt is een krachtige houding aannemen: met rechte rug en open borst. Dit helpt echt, want het zorgt dat je meer testosteron aanmaakt en je je dus daadwerkelijk sterker voelt. Deze video gaat daarover. Er is maar een manier om te leren je grenzen aan te geven, en dat is door het te doen. Het hoeft niet meteen goed te gaan, gewoon blijven proberen, je krijgt het echt wel onder de knie!

Reacties als je grenzen aangeeft

Vaak schieten mensen in een automatische reactie als ze weerstand krijgen. Ze schrikken, ze worden defensief, zijn gekwetst, worden dominanter; het kan van alles zijn. Wees je bewust dat de eerste reactie vaak een copingstrategie van de ander is en geef diegene wat ruimte om jouw ‘boodschap’ te verwerken. Of de ander nu gaat razen of stil valt, laat gewoon gebeuren wat er gebeurt, jij hoeft even niets te zeggen. Gun de ander zijn ‘leed’, hij merkt dat zijn aanpak niet werkt, niet gewaardeerd wordt. Probeer wel te luisteren naar de reactie, ook tussen de regels door. Wat is de behoefte van de ander? Als je het zo bekijkt, kun je eventueel daarop reageren. De manager van Willemijn heeft behoefte aan iemand die bepaald werk doet. Hij wil die behoefte bevredigen door dit Willemijn op te dragen. Op dit laatste hoef je niet meer in te gaan als je je grens hebt aangegeven, op het eerste kun je eventueel wel ingaan; je denkt dan mee. Maar kijk uit dat je er niet je eigen probleem van maakt, jij hoeft het niet op te lossen.

Grenzen worden niet altijd geaccepteerd

Het komt voor dat mensen je grenzen niet accepteren. Ze blijven over je grenzen gaan. Je kunt daar dan het onderwerp van gesprek van maken volgens de drie stappen van Rosenthal. “Ik vind het steeds minder prettig om met je om te gaan/te werken, omdat ik behoefte heb om de dingen op mijn manier te doen/waardering te krijgen, ik wil graag dat je stopt met …” De laatste zin kun je ook vervangen door een vraag aan de ander: “Wat kun jij hieraan doen?” Op die manier ontlok je een belofte van ander gedrag. Als mensen na diverse pogingen je grenzen nog altijd niet respecteren en je hebt er erg last van, dan kun je hulp van een onpartijdig persoon zoeken. Ook kun je ervoor kiezen om iemand uit de weg te gaan, of dit nu privé of werkgerelateerd is.

Wil je ondersteuning bij het aangeven van je grenzen? Vind je het lastig om je grenzen aan te geven? Ik bied ook coaching om te leren beter grenzen aan te geven, en te onderzoeken waarom het moeilijk voor je is.